-
Verwarm de oven voor op 180 graden. Bekleed een bakvorm met bakpapier.
-
Doe het meel, de bakpoeder en het zout in een kom. Wrijf de koude boter erdoor met je vingertoppen. Net zo lang tot je grove kruimels hebt. Giet de melk in een kuiltje in het midden en mix die erdoor met een mes. Maak snijbewegingen met het mes tot je een samenhangend deeg hebt.
-
Kneed het deeg kort, 1-2 minuten tot het glad is. Rol het uit op je licht met meel bestoven werkblad en rol het uit tot een rechthoek van ongeveer 25 bij 35 cm. Bestrijk de lap met 3/4 van de gesmolten boter. Meng de kaneel, de suiker en de vanille en strooi dit gelijkmatig over de lap. Bestrooi dit met de gedroogde vruchten.
-
Rol de deeglap vanaf de lange zijde op tot een rol, waarbij je de vulling meerolt. Snijd eventueel de randen bij en snijd de rol in 10 rolletjes. Leg ze met de gesneden zijde omhoog naast elkaar in het bakblik en bestrijk ze met de rest van de gesmolten boter. Bak ze in ongeveer 35 minuten goudbruin.
-
Neem het blik met de rolletjes uit de oven en wacht 5 minuten. Besmeer ze met de jam. Eet ze als ze nog warm zijn!